Over drakenbloedbomen is veel geschreven, net als over palmen, Canarische pijnbomen ,garoé’s, orchillas en andere exoten. Al in de oudheid deden vele verhalen en legenden de ronde, over de vele magische eigenschappen van de Drakenbloedboom. We noemen b.v. : de Hesperiden en de tuinen van Atlantis.
Wetenswaardig is, dat GAROés heilige, magische bomen waren van het eiland El Hierro, een van de Canarische eilanden. De Bimbaches: de oorspronkelijke bewoners van El Hierro vereerden deze boom, omdat hij in staat was regenwater te verzamelen en te filteren, waardoor de mensen het zo nodige drinkwater kregen. Tijdens de conquista door de Spanjaarden in de 14e en 15e eeuw is de boom helaas verloren gegaan, maar is nog we altijd het symbool van El Hierro.
Orchillas zijn korstmossen, waaruit rode kleurstof gewonnen werd. Ontdekkingsreizigers, natuurwetenschappers en botanici , maar ook geschiedschrijvers namen zaden of hele boompjes mee naar hun eigen land, om ze op te kweken.
De Nederlandse arts en botanicus Carel Clusius publiceerde in 1576 de eerste wetenschappelijke beschrijving van de Drakenbloedboom, die hij kende van een berghelling achter het klooster van Gracia bij Lissabon. In zijn werk voegde hij een kopie toe van een zeer gedetailleerde aquarel van de Draco, van Pieter van de Borcht. Clusius was de oprichter van de Botanische Tuin in Leiden, de eerste botanische tuin in Europa, waar hij zijn Drakenbloedboompjes opkweekte.
Sinds Lineus, de “vader” van registratie en moderne biologische systematiek , wordt de soort 2.200 maal beschreven en van een naam voorzien, maar heden ten dage worden 60 soorten erkend. De meest populaire soort, de Drakenbloedboom uit Macaronesie (Kaapverdië), de Drakenbloedboom die de soort typeert, is ook niet ontsnapt aan de terugbrenging van het aantal soortnamen en wordt nu “Dracaena Draco” genoemd. De zes bekendste en populaire soorten zijn vertegenwoordigd in tropisch en subtropisch bergachtig Afrika.