Het geslacht Dracaena omvat tussen de 60 en 100 soorten. Het behoort tot de familie van de Asparagaceae of Dracaenaceae. Dracaena soorten zijn uitzonderlijk onder de eenzaadlobbige planten vanwege hun vermogen tot secundaire groei van stengels, takken en wortels. De meeste Dracaena-soorten groeien als struiken of geofyten. Er zijn slechts acht soorten met boomgroei en de xeromorfe Dracaena cinnabari behoort tot hen.
De Drakenbloedboom wordt beschouwd als een unieke, bijzondere en magische boom. Van oudsher heeft hij een magische, en religieuze plaats in het leven van –bijvoorbeeld- de oorspronkelijke bewoners van de Canarische Eilanden waar de Dracaena Draco soort voorkomt. De hars heeft een dieprode kleur die ook in verband gebracht wordt met hekserij.
Naast zijn religieuze en magische belang is de 'drakenboom' ook van wezenlijk belang voor de medische wereld. De drakenbloedboom bevat stoffen, die ingezet kunnen worden in de strijd tegen kanker. Denk daarbij aan b.v. cytostatica tegen leukemie. Met name icogenine werkt celdodend bij myeloide leukemie. Maar ook andere stoffen uit de 'drakenboom' worden onderzocht op hun werking tegen kanker. Kortom, de Drakenbloedboom is, magisch, bijzonder en uniek; a real piece of Art!
De Canarische Drakenbloedboom van Tenerife (Dracaena Draco of el Drago Milenario) maakt over de hele wereld indruk in tuinen met een mediterraans klimaat. Zijn zware ledematen groeien in onmogelijke hoeken en hellingen. Met zijn paraplu vormige kroon van zo’n 9 meter doorsnee en z’n op worsten lijkende takken trotseert hij de zwaartekracht.
De drakenbloedboom ook wel bekend als el Drago Milenario (duizend jarige drakenbloedboom) is het boegbeeld van Tenerife en een belangrijke trekpleister voor veel toerisme. Mocht je meer willen weten over Tenerife, dan kun je het boek van Guy Devos als naslagwerk lezen met heel veel bruikbare informatie over alles en nog wat op Tenerife.
Pieter van de Borcht maakte aan het einde van de 16e eeuw een nauwkeurig gedetailleerde aquarel van de Draco. De Dracaena Draco waarvan de meest bekende op Tenerife staat - behoorde tot de planten/bomen soorten, die de meeste belangstelling wekten bij ontdekkingsreizigers, geschiedschrijvers, reizigers en natuurwetenschappers, tezamen met de Canarische pijnboom, de Garoé ( de heilige boom en icoon van El Hiero) en de Orchilla (korstmos waaruit rode kleurstof gewonnen werd).
Hoewel er afbeeldingen bestaan van de Drakenbloedboom (zoals die van Martin Schongauer uit 1475) van vóór de tijd van v.d. Borcht, wordt deze van Pieter van de Borcht beschouwd als de eerste nauwkeurige botanische beschrijving van de Drago Macaronesico. Ook Alexander von Humboldt (1769-1859) was gefascineerd door het eiland Tenerife en de drakenbloedboom.
De Dracaena Cinnabari is een grote drakenbloedboom met één stam met een hoogte tot 10 m en een gladde grijze bast. Takken met worstvormige secties vormen een parapluvormige kroon. De kroonvorm is aangepast aan droge klimaten en wordt beïnvloed door de beschikbaarheid van luchtvochtigheid. Stoere bladeren zijn dicht getuft, donkergroen en langwerpig, tot 60 cm lang en tot 4 cm breed. De bladeren zijn stekelig en stevig gevormd wat een karakteristiek kenmerk is van de boom om overmatig waterverlies te voorkomen.
Kleine romige bloemen groeien in grote eindstandige pluimen. Bolvormige vruchten hebben een diameter van ongeveer 1 cm en bevatten 1 tot 3 bolvormige en bruinrode zaden, die erg hard zijn. Hun rijpingsstadium gaat van zwart naar rood. De zaden worden verspreid door vogels. Sinds de oudheid wordt de plant gebruikt voor het oogsten van bloedrode medicinale hars en als brandstofhout. Bovendien worden bloemen, fruit en bladeren gebruikt als bron van droogvoer voor vee.
De Dracaena Cinnabari (Drakenbloedboom) is een endemische soort en de meest iconische plant van het eiland Socotra. Het is een zeer opvallende en prachtige boom in het landschap van Socotra, met name op hoogtes tussen ca. 300 en 1480 m. Socotra is een geïsoleerd eiland gelegen in de Indische Oceaan tussen de Hoorn van Afrika en het Arabische schiereiland. Het behoort tot de Republiek Jemen. Het eiland is een van de meest bio diverse eilanden ter wereld.
De unieke vegetatie die is aangepast aan een semi-aride omgeving is een groenblijvend bos dat wordt gedomineerd door de Drakenbloedboom (Dracaena Cinnabari). Het vlaggenschip van de Socotra-soort Dracaena Cinnabari lijdt aan het gebrek aan regeneratie als gevolg van intensieve begrazing van geiten. Daarom groeien de zaailingen en jonge bomen voornamelijk op rotsrichels en andere locaties die niet toegankelijk zijn voor geiten. Op toegankelijke terreinen staan alleen volwassen en overrijpe bomen. Het Dracaena-bos op Firmihin wordt beschouwd als een van de oudste bosgemeenschappen op aarde. De verdere ontwikkeling van deze boomgemeenschap is echter niet optimistisch.
De kwetsbare Drakenbloedboom is daarom de afgelopen jaren een van de belangrijkste aandachtspunten geweest voor instandhoudingsinspanningen en onderzoeksactiviteiten op Socotra.
De Drakenbloedboom van Gran Canaria (Dracaena Tamaranae) is een soort die groeit in het middengebergte in het zuidwestelijke quadrant van het eiland Gran Canaria: van de rotswanden van Amurga in de kloof van Fataga tot de hoogt van Junquillo in de kloof van La Aldea. In de zestiger jaren van de 20e eeuw hadden groepjes bergbeklimmers een paar wilde individuen van de Drakenbloedboom gelokaliseerd in de kloven van het zuiden van het eiland. Die vondsten werden ter kennis gebracht aan Gunther Kunkel, de Duitse natuurwetenschapper en botanicus, die de vindingen publiceerde in 1972 en 1973. In de beschrijvingen van Kunkel, zowel als in andere bijdragen over locaties en het in kaart brengen daarvan wordt gerefereerd aan de soort als de Macaronesische Draco of de Drago van Gran Canaria.
Hij komt uitsluitend voor op onherbergzame berghellingen en kloven en wordt beschreven als karakteristiek voor vegetaties die gedijen in een thermo-verharde/uitgedroogde omgeving in tropische/subtropische gebieden.
De Drakenbloedboom is relatief “droogte minnend” : dat wil zeggen: ze doen het goed in zones met 200 tot 500 mm. neerslag per jaar. Maar… het laatst levende, wilde exemplaar dat op de steile noordelijke hellingen groeide, heeft jammer genoeg de droogte niet overleefd en is in 2009 uiteindelijk doodgegaan. De soort wordt nu nog alleen in gecultiveerde omstandigheden gezien.
De Dracaena Serrulata soort (oftewel de Drakenbloedboom van Arabië - Yemen) wordt beschreven door Joh Gilbert Baker in 1894. Deze Britse plantkundige besteedde een groot deel van zijn leven aan het in kaart brengen en te boekstellen van verschillende groepen vegetaties waaronder bromelia’s, amaryllissen en vele anderen. Hij beschrijft maar liefst 68 soorten en ondersoorten Drakenbloedbomen.
Baker schrijft over de Serrulata: “ Drakenbloedbomen zijn zowel de bron geweest van legenden uit de verre oudheid als voor de exploitatie van de harsachtige sappen, die bekend staan als drakenbloed. Dit is een zéér waardevolle stof die gebruikt is ( en wordt) voor uiteenlopende toepassingen: van balsemvloeistof tot houtverduurzaming , o.a. bij hout, dat gebruikt werd voor het bouwen van Stradivarius violen.
De Canarisch Draco maakt over de hele wereld indruk in tuinen met een mediterraan klimaat. De vergelijkbare “Arabische Serrulata” treft men nauwelijks in gecultiveerde omstandigheden aan, maar is evenzo waardevol. Het verschil ligt in het smalle, stijve, zeegroene blad en de langzamere groei.”
De stijve bladeren van de Dracaena serrulata waren een belangrijke bron van vezels en touw. De grote, stijve bladeren met punten werden uit de stam gesneden of getrokken. Ze werden met zware knuppels geslagen om de stijve buitenmantel van het blad los te maken en open te breken. Daarna werden de bladeren in water gelegd en er enkele weken in gelaten. Nadat ze grondig waren verzacht, werden de bladeren uit het water gehaald en in hopen opgestapeld op een hard plat oppervlak. Vervolgens werd er lang op geslagen om de vezels in afzonderlijke strengen los te maken. Nadat de afzonderlijke vezels waren ontrafeld, werden ze gedraaid en tegen de dij gewreven om draden van te produceren. Van deze draden werd traditioneel gezegd dat ze de sterkste waren van al het touw dat in Oman werd geproduceerd.
Het touw dat gemaakt werd van de Dracaena serrulata werd gebruikt als kameel takels, bagagetouwen en touwkatrollen. Ze werden gebruikt om de zware zakken wierook naar beneden te laten zakken bijvoorbeeld bij gebieden waar bagage kamelen moeite hadden om door te dringen. Touwen van deze plant werden ook gebruikt om harnassen te maken waarin mannen van steile rotswanden werden neergelaten om wilde honing te verzamelen.
De draden van de Dracaena serrulata hadden ook een zekere 'kracht', waardoor ze populair waren voor het gebruik van sling shots en bow-strings.
Het hart van een groep bladeren van de Dracaena serrulata kon ook gegeten worden.
Tot slot werd het hout van de Dracaena serrulata ook af en toe gebruikt om trommels van te maken. Delen van de stam werden horizontaal doorgesneden en uitgehold om de trommel te maken, de houten zijkanten werden doorboord met kleine gaatjes en de bovenste en onderste percussiedelen werden meestal gemaakt van geiten leer.
De Dracaena Schizantha (oftewel de Drakenbloedboom van Somalia) treft men aan verstrooit over en langs de berghellingen van noord Somalië boven de kust van de Indische Oceaan, waarbij hij doordringt tot in Ethiopië en Djibouti. Daar wordt hij wel verward met de Nubische soort. Er zijn onderzoekers die menen dat het een ondersoort is van de Darcaena Ombet en naar alle waarschijnlijkheid zijn de soorten in een paar gebieden nauw aan elkaar verwant.
De Dracaena Ombet (Drakenbloedboom van Nubia) soort is heden bekend vanaf de uitlopers van Jebel Elba in Egypte tot Djibouti (b.v. in het zuiden van Ghoubbet en Hemed) met een paar verpauperde populaties in Erkowit, boven Suwakin en Port Sudan. De boom kent men plaatselijk onder de naam “Ombet” (moeder der Aarde) of “asa-ara” of “arob”. Bovendien wordt de soort aangetroffen in Eritrea en Ethiopië, waarbij de populaties steeds de bergen en berghellingen van de Rode Zee volgen.
Dracaena ombet is een groenblijvende boom met een dikke, gevorkte stam, die tot 9 meter hoog kan worden.
De boom wordt in het wild geoogst vanwege zijn eetbare vrucht, die lokaal wordt gebruikt. Het is ook de bron van een hars die in de traditionele geneeskunde wordt gebruikt.
Een eens wijdverspreide en overvloedige soort, overbegrazing, over cutting, droogte en mogelijk een aanval door parasitaire plagen of ziekten hebben bijgedragen tot een ernstige afname van de populatie. De boom is geclassificeerd als 'Bedreigd' in de IUCN Red List of Threatened Species (2010)
Dracaena jayniana maakt deel uit van een groep soorten die verwant is aan de drakenboom Dracaena Draco van de Canarische Eilanden. De Dracaena jayniana is beperkt tot centraal en noordoost Thailand. Het wordt gevonden op kalkstenen karsts op 300-500 m boven zeeniveau, meestal op heuveltoppen in plaats van op steile kliffen.
De ontoegankelijke aard van dit landschap in combinatie met het gebrek aan bodem en de lage beschikbaarheid van water heeft het helpen beschermen tegen landbouwontwikkeling. Het bevat veel zeldzame en ongebruikelijke soorten die vaak beperkt zijn tot Karst kalksteen.
Dracaena jayniana wordt beschouwd als bedreigd volgens de criteria van de IUCN Rode Lijst (voorlopige beoordeling). Het is beperkt tot geïsoleerde kalkstenen karst ontsluitingen, wat resulteert in een gefragmenteerde verspreiding. Het groeit langzaam en heeft een slechte vruchtzetting (in vergelijking met andere Dracaena boomsoorten).
Volwassen planten worden uit het wild gehaald voor gebruik in de tuinbouw. Dracaena jayniana is echter minder populair dan andere Dracaena-soorten, en een aantal populaties bevindt zich dicht bij tempels, wat hen enige bescherming biedt. De Drakenbloedboom wordt verzameld door de lokale bevolking die gelooft dat hij geluk brengt.
In Thailand worden veel kalksteen habitats bedreigd door winning voor betonproductie, vooral die het dichtst bij steden zoals Bangkok.
Dracaena jayniana heeft houtachtige stengels tot 8 m hoog, vertakt aan de basis, met gewoonlijk 3-5 rechtopstaande stengels in een cluster. De stengels dragen bladlittekens van de basis tot de top. De schors is bleekbruin tot grijsbruin met verticale spleten naar de basis toe, loslatend aan elke kant van de spleet. Ook bij deze soort sijpelt donkerrood sap (drakenbloed of te wel hars) uit beschadigde schors.
Deze soort heeft extreem lange, houtachtige wortels die kunnen reiken tot aan het grondwaterspiegel onder de dorre, rotsachtige kalkstenen habitat.
Zijn bladeren zijn taai, leerachtig, bleekgroen tot wit, in dichte trossen aan de uiteinden van de stengels. Bladmessen donkergroen, tot 75 cm lang en 1,3 cm breed. Alle bladeren, behalve de jongste, zijn gebogen nabij de basis.
De bloemen van de Dracaena jayniana zijn dof goudgeel en tepals (ongedifferentieerde bloembladen en kelkblaadjes). De bloei is rechtopstaand tot opgaande bloeiwijzen met vier vertakkingen.
Na de bloei wordt er een bes geproduceerd met maximaal drie zaden, glanzend olijfgroen als ze onvolgroeid zijn, waarschijnlijk dof rood als ze volwassen zijn (roodzwart als ze gedroogd zijn), ongeveer 1 cm in diameter.
De Dracaena jayniana staat bekend om een aantal gebruiken in Thailand. Een tonische drank wordt gemaakt van het gedroogde rode sap. En de plant wordt ook wel als sierplant gebruikt.
De in 2013 ontdekte drakenboom soort Dracaena Kaweesakii uit Thailand kenmerkt zich door zijn uitgebreide vertakking. De nieuwe soort bereikt een indrukwekkende hoogte van wel 12 meter. Ook de kroondiameter kan met gemak 12 meter bereiken. De Dracaena Kaweesakii heeft prachtige zachte zwaardvormige bladeren met witte randen en crèmekleurige bloemen met feloranje filamenten, allemaal zeer onderscheidende kenmerken. De studie die deze opwindende nieuwe soort beschrijft, werd door een internationaal team van wetenschappers gepubliceerd in het open access-tijdschrift Phytokeys.
De Dracaena Kaweesakii is een familielid van de prachtige drakenbloedboom van het Canarische eiland Tenerife (de dracaena draco). Het is een ecologisch belangrijke soort die alleen voorkomt op kalkstenen heuvels en bergen die vaak worden geassocieerd met boeddhistische tempels in Thailand.
De Dracaena Kaweesakii wordt gewonnen uit het wild voor gebruik in de tuinbouw in Thailand en is een van de meer populaire soorten vanwege zijn uitgebreide vertakking. De Thaise mensen denken dat Drakenbloedboom soorten in het algemeen geluk brengen aan huishoudens, vandaar hun populariteit. Een aantal populaties van de Dracaena Kaweesakii wordt beschermd door de nabijheid van tempels of is overgeplant in hun tuinen. Er is nog geen direct bewijs van over extractie, maar duurzaamheidsstudies zijn nodig op populatieniveau om de bescherming van deze prachtige soort te verzekeren. Helaas wordt ook de Dracaena Kaweesakii bedreigd door een beperkte verspreiding, vernietiging van kalksteen voor beton en winning van bomen voor tuinen"
Berichtjes worden eerst goedgekeurd voordat ze zichtbaar worden
Blijf op de hoogte van de laatste updates!
© 2024 Drakenbloedboom.
Powered by Mark-A-Thing